In het kort
- Soort: Korenbouten | Libellulidae
- Namen: (NL) Sierlijke witsnuitlibel | (LA) Leucorrhinia caudalis | (EN) Lilypad Whiteface
- Vliegtijd: Eind mei tot half juli, met de piek in juni.
- Habitat: Heldere, matig voedselrijke laagveenplassen en sloten met een rijke onderwatervegetatie en veel drijvende planten zoals gele plomp, waterlelie en krabbenscheer. De soort is erg kieskeurig wat betreft waterkwaliteit.
- Status: Vrij zeldzaam (NL), Kwetsbaar op de Rode Lijst. De Weerribben-Wieden herbergt de belangrijkste populatie van Nederland.
- Voorkomen: Komt voor in Centraal- en Oost-Europa. In Nederland is het Nationaal Park Weerribben-Wieden het absolute bolwerk voor deze soort. Buiten dit gebied worden ze slechts incidenteel waargenomen.
Korte omschrijving:
De Sierlijke witsnuitlibel lijkt op de Oostelijke witsnuitlibel (beide hebben witte achterlijfsaanhangsels), maar is te onderscheiden door het duidelijk verbrede, knotsvormige achterlijf (segment 7 en 8). Bij de Oostelijke is dit recht. Mannetjes hebben een lichtblauwe berijping op de basis van het achterlijf. Vrouwtjes hebben opvallende geel-oranje vlekken op een zwart lijf.
De Sierlijke witsnuitlibel in de Weerribben
Als je de Sierlijke witsnuitlibel (Leucorrhinia caudalis) wilt fotograferen, kun je eigenlijk niet om Nationaal Park Weerribben-Wieden heen. Dit prachtige laagveengebied is hét bolwerk voor deze soort in Nederland. Waar hij elders in Europa soms lastig te vinden is, kun je ze hier in juni op de juiste plekken in grote aantallen zien vliegen.
De Engelse naam 'Lilypad Whiteface' verraadt zijn gedrag al: ze zitten dolgraag op de bladeren van de waterlelie of de gele plomp, midden op het water. De mannetjes gebruiken deze drijvende bladeren als territorium en keren na elke patrouillevlucht vaak terug naar exact hetzelfde blad. Dit maakt ze, ondanks dat ze vaak wat verder van de kant zitten, redelijk voorspelbaar voor de fotograaf.
Het onderscheid met de eveneens in de Weerribben voorkomende Oostelijke witsnuitlibel is soms lastig, maar let goed op de vorm van het achterlijf. De Sierlijke heeft een duidelijke 'knots' (verbreding aan het einde), terwijl de Oostelijke slank en recht is. Het fotograferen van deze soort in de setting van een bloeiende waterlelie met de donkere weerspiegeling van het water levert vaak schilderachtige plaatjes op.
